Blog#25
Wat als je je (niet meer) laat raken?
Over het wel of niet toelaten van kwetsbaarheid. Over angst en onverschilligheid. En over dat alles een plek heeft.
‘Ik twijfel of mijn vraag misschien te groot is voor deze workshop’, begint ze voorzichtig. ‘Ik zou wel naar de relatie met mijn moeder willen kijken. Ze was periodes heel depressief.’ Ze vertelt hoe het vroeger ging als haar moeder door haar ziekte onbereikbaar was. Hoe ze als jong kind probeerde het leven voor haar moeder wat lichter te maken. Het lijkt in eerste instantie haast of ze verslag doet over een van haar patiënten. Ik bemerk de trilling in haar stem. ‘Adem je nog?’, vraag ik haar. ‘Nauwelijks’, zegt ze terwijl ze er een glimlach uit perst.
Ik vraag haar om naast me te komen staan. ‘Kies eens iemand die voor jouw moeder mag staan. En plaats haar maar in de ruimte op een plek die voor jou kloppend voelt.’ Ze zet een andere deelnemer op een stoel aan de rand van de ruimte neer en gaat er zelf schuin tegenover staan. Dan loop ik naar haar toe. ‘Je kan haar vanaf hier in ieder geval goed in de gaten houden’. Ze knikt.
‘Heb je veel voor haar moeten zorgen?’ Ze knikt weer instemmend. Ik pak een grote zware steen en geef die aan haar. ‘Dit is als het ware de zwaarte van de depressie van je moeder’. Ze pakt de steen meteen aan. ‘Ik voel hoe zwaar het is. Het liefst zou ik hem uit het raam gooien, ver weg.’
‘Dat wat er niet mag zijn, krijgt veel macht.’
Eerder op de dag legde ik de groep uit dat systemisch werken een aantal principes kent. Een daarvan is insluiting. Dat wil zeggen dat alles en iedereen een plek heeft in een systeem. Dus ook de nare dingen zoals ziektes. Dat heeft namelijk, of we willen of niet, ook effect op iedereen binnen dat systeem. Als we pogen zoiets uit te sluiten, of liever doen of het er niet is, dan raakt een systeem uit balans. Insluiten kan ervoor zorgen dat er weer rust komt in een systeem. Als we iets weg proberen te houden, dan werkt dat als een ballon die je onder water probeert te duwen. Het krijgt een sterkere opwaartse kracht. Het uitgesloten deel wordt een olifant in de kamer. Daarmee gaat het juist de dynamiek tussen verschillende mensen binnen een systeem bepalen.
Ouders kunnen door verschillende omstandigheden niet altijd aansluiten bij de behoeften van hun kind. Een chronische ziekte is daar een van. Hoewel we zo’n omstandigheid het liefst zouden bevechten of negeren, zit de rust hem juist in het aannemen ervan. Aannemen wil zeggen dat het een plek krijgt. Het betekent niet dat je het moet accepteren of goedkeuren. En ook niet dat je er geen verdriet om mag hebben of niet boos over mag zijn.
Ik begeleid haar in een paar stappen om de zwaarte van de depressie van haar moeder, weer terug op zijn plek te brengen, namelijk bij haar moeder. Dan staat ze weer tegenover haar, als dochter. Ik laat haar het beeld van haar moeder en de zware steen in zich opnemen. Terwijl ik naast haar sta, zakken we samen door de knieën. Met een grote snik kruipt ze als dochter tegen haar moeders schoot.
Een groot verlangen om ‘de kleine’ te mogen zijn bij mama, in plaats van het kind dat haar moeders leed wilde verzachten.
Ook al weten we dat je onvervulde verlangens uit je kindertijd niet meer kunt ‘inhalen’, tijdens een opstelling kan het wel helpend zijn om op te halen wat je zo gemist hebt. Het ‘weten’ waar het vandaan komt heelt niet, de ervaring wel.
Zo heb ik dat zelf ook aan den lijve ondervonden. Ik kan het knap moeilijk vinden om als deelnemer in een groep mijn eigen stem te laten horen. En ik ‘weet’ dat ik me als kind al zo goed kon inhouden. Als jongste in het gezin leerde ik op mijn beurt te wachten en er niet zelf om te vragen. Ik besloot al jong dat het een goed idee was om niet teveel om aandacht te vragen. Veel later pas, tijdens een opstelling waarbij ik iemand koos voor mijn eigen ‘schreeuw’, kon ik werkelijk voelen hoe ik me zo had ingehouden. Die ‘ervaring’ heeft me meer gebracht dan de wetenschap waarom ik me zo inhield. Kilo’s lichter werd ik. En hoewel ik nog regelmatig langs mijn eigen schaamte moet, durf ik het steeds vaker aan om ook deelnemer te zijn. Het ‘weten’ legt iets vast. Een ervaring brengt iets in beweging.