Blog#29
Wanneer spreek jij in je eigen taal?
Over afstemmen, je stil houden, je plek vinden en je stem laten horen. Over hoe spannend het is je eigen taal te laten klinken.
Ze komt binnen met een vriendelijke glimlach. De eerste indruk die ze wekt is er een van rust en controle. De alertheid in haar ogen verraadt een mate van waakzaamheid die niet matcht met haar ogenschijnlijk ontspannen voorkomen.
Ze vertelt gemakkelijk veel over haar werk en haar geschiedenis. Gaandeweg krijg ik steeds meer het gevoel dat ik naar een verslag van een van haar patiënten luister, in plaats van een ervaring van haar eigen leven. Hoewel ze heel open lijkt, ontbreekt in haar verhaal de spontaniteit en emotie.
Ik onderbreek haar verhaal door te zeggen: 'Zet je voeten eens stevig op de grond en ga eens goed met je rug tegen de leuning zitten.' Enigszins van haar a propos gebracht, kijkt ze me aan en zet haar voeten op de grond. Ik zie de verwarring in haar ogen, nu ze niet de houvast heeft van haar uitgedachte verhaal.
'Haal nu eens rustig adem en sluit je ogen'. Ze doet wat ik vraag. Er toont zich een kwetsbaarheid die eerder nog niet aan de oppervlakte was. Voor het eerst is ze helemaal aanwezig.
Ik vraag haar: 'Bij wie zoek jij steun en geborgenheid?' Terwijl haar hoofd zachtjes nee schudt, zegt ze met een trilling in haar stem: ’Ik los het altijd alleen op.'
'Wat een grote draagkracht heb je', geef ik haar terug. 'Wat is de prijs die je daarvoor betaalt?'
'Eenzaamheid', zegt ze zachtjes maar zonder twijfel.
Ik vraag haar om op de grond te komen zitten, terwijl ik achter haar ga zitten. Ik vraag haar om, indien haar lijf de beweging toelaat, langzaam achterover te bewegen. Om zo in haar lijf te voelen hoe het is om te mogen leunen, en dat iemand je opvangt. Ik zet het liedje 'Lijmen' aan van Maaike Ouboter.
…
Ik kan het best zelf
Ik heb je hulp niet nodig
Het is een lief maar
overbodig
vast heel goed bedoeld gebaar
Vang me niet op
Als ik naar beneden val
Het steeds opnieuw verknal
Ik ga vanzelf
Vast wel weer staan
Ik kan het best aan
Maar als ik mezelf
Geen bescherming meer bied
als ik op dreig te geven ook al
zie je ’t niet
Blijf je dan hier,
laat me niet in de steek
Wil je me lijmen
als ik breek
...
Langzaam zakt haar lijf wat verder naar achteren, totdat ik voel dat het oké is als ik haar voorzichtig uitnodig met mijn handen op haar rug. In stilte rollen de tranen over haar wangen.
‘Dit zoek ik nooit op’, zegt ze wanneer het liedje is afgelopen. ‘Maar nu besef ik dat ik het onwijs gemist heb.’