Blog#22
Ik sta er weer alleen voor
Het gevoel er alleen voor te staan. En dan maar te stoppen met hulp vragen. Over samen en apart. Over zelfstandigheid vs eenzaamheid.
Ze is een mooie vrouw om te zien. Haar gespannen en wat wegkijkende blik verraadt dat ze daar zelf anders over denkt. Ze komt bij me met de vraag waarom ze zichzelf steeds blijft uitputten in haar werk.
Al jarenlang is ze een trouwe werknemer bij dezelfde baas. Ze heeft een solistische functie en haar takenpakket is door de jaren heen flink veranderd en uitgebreid. Daar heeft ze zich in gevoegd en ook de nodige opleidingen voor gevolgd. Maar de laatste tijd gaat het niet meer.
‘Ik wilde me niet ziekmelden, want dan wordt mijn achterstallige werk alleen maar meer. Niemand neemt dat over.’ Uiteindelijk is het haar baas die beslist dat ze beter een tijdje thuis kan blijven. Dat heeft ze nu gedaan, en na twee dagen op de bank drijft het haar tot wanhoop. ‘Ik ben bang dat ik niet genoeg gedaan heb om aan het werk te blijven en dat me dat verweten wordt.’ Het raakt me dat ze niet naar haar eigen grens heeft durven luisteren. Het was haar baas die aan de rem trok. En nu voelt ze zich schuldig dat ze thuis zit.
Tekort schieten
Bij het gevoel van ‘tekort schieten’ neigt ze nog harder te gaan werken voor de ander, en het contact met zichzelf en haar lijf wat te verliezen. Een gevoel dat mijzelf ook niet onbekend is. Als je weet hoe je uit je lijf vertrekt, dan kun je ook weer terugkomen. Het maakt mij nieuwsgierig waar zij van weg is gegaan.
Ik zie haar verslagenheid. Tegelijkertijd proef ik in haar wat verbeten blik ook een boosheid. Dus ik vraag haar: ‘Waar ben je boos over?’ Ze lijkt even te schrikken van mijn vraag. ‘Nou, boos… Sommige dingen frustreren me wel.’ Frustratie is vaak een eufemisme voor de eigenlijke boosheid die gevoeld wordt maar niet zoveel ruimte krijgt.
Boosheid
Ik besluit om een oefening met haar te doen. Ze staat tegenover me. Ik geef haar een kussen. ‘Stel dat dit kussen staat voor alles wat je zo frustreert. Wat zou je er het liefst mee doen?’ Haar blik is op het kussen gericht. Daarna loopt ze ermee naar een hoek van de kamer en legt het kussen daar neer. ‘Het liefst ver weg’, zegt ze. ‘En is je frustratie nu ook weg?’, vraag ik haar? Met een half glimlachende zucht schudt ze haar hoofd.
Ik pak het kussen er weer bij. Dit keer houd ik het kussen rechtop in mijn handen. ‘Geef het eens een mep’, nodig ik haar uit. Ze kijkt me verbaasd aan. ‘Kom maar’, zeg ik nog eens. Voorzichtig geeft ze met 1 hand een duwtje tegen het kussen. Het komt nauwelijks van zijn plek. ‘Dat mag wel iets meer’, moedig ik haar aan. Dit keer komt ze met twee handen tegelijk. Dat begint er al iets meer op te lijken. ‘Ga maar door, laat maar zien hoe boos je bent en hoe onmachtig dat soms voelt’, zeg ik haar. Bij elke volgende beweging komt er meer kracht in haar lijf. ‘Je mag er ook geluid bij maken. Zeg maar ‘nee’, ‘stop’. Zachtjes zegt ze ‘nee’, nog nauwelijks hoorbaar. Ik zie wel de kracht in haar blik ontstaan. Dan roep ik als aanmoediging harder: ‘Nee!’. Het helpt haar om meer in haar lijf te komen en ook haar stem te laten horen.
'NEE!'
De tranen komen tegelijk met haar kracht.
‘Het kussen gaat niet weg, maar leert je wel iets over het voelen van grenzen’.
Na deze oefening, als ze weer is gaan zitten, zegt ze me: ‘Ik dacht dat mijn lijf dit niet kon. Maar dit lucht op.’ Haar blik is opener geworden, alsof ze meer aanwezig is in de ruimte.
‘Voelt fijn he’, zeg ik terwijl ik geniet van de kracht die ze nu uitstraalt.
Levenskracht
Mijn opleider leerde mij ooit: Boosheid is ook een soort levenskracht. Je boosheid wijst je op jouw grenzen. Het is een basisemotie die, wanneer het te weinig ruimte krijgt, zich weleens naar binnen toe gaat richten. Dat kan zich uiten in bijvoorbeeld overmatige zelfkritiek, een negatief zelfbeeld, lichamelijke klachten en minder levenslust. Als boosheid weer gaat stromen, komt er dus ook weer ruimte voor plezier en energie.
Meer weten? Lees meer over de training Terug naar je drijfveren