Blog#17
Met de billen bloot
Over sterk zijn en goed je best doen. Over gevoel van falen en totale uitputting. En over nieuwe wegen.
Voor de zoveelste keer in de afgelopen 2 maanden, hijs ik mij in een astronauten-outfit om een corona-verdachte patiënt te onderzoeken. Het begint al haast routine te worden. Het is warm en zweterig in het synthetische pak. De warmte van mijn adem weerkaatst tegen het dichte mondkapje. De beschermende bril beslaat bij haast elke uitademing. Ik probeer vriendelijk te kijken, wanneer ik de patiënt ontmoet. Hopelijk ziet hij aan mijn ogen dat ik het beste met hem voor heb.
‘Coronatent’
Het is die avond de vijfde patiënt tijdens mijn dienst op het ‘luchtwegspreekuur’. Een kindje van 1,5 jaar met koorts. Alle patiënten met koorts en/of luchtwegklachten gaan uit voorzorg naar de ‘coronatent’. Het kleine jongetje voelt zich duidelijk niet lekker. Met angst in zijn ogen kijkt hij naar mij, of beter gezegd naar een figuur dat nog weinig weg heeft van een mens. Ik spreek niet zijn moedertaal en mijn woorden zijn dus niet geruststellend voor hem. In een eerste reflex ga ik door mijn knieën zodat we elkaar op ooghoogte treffen. En automatisch wil ik zachtjes een hand op zijn knietje leggen om hem gerust te stellen. Maar als reactie daarop kruipt hij nog angstiger tegen zijn moeder aan en begint onbedaarlijk te huilen.
‘Het liefst zou ik het mondkapje en het verstikkende pak van me af willen rukken.’
Ik snap wel dat het kindje bang is. Hij ziet een wezen voor zich dat beweegt en op hem af komt, maar waar hij geen contact mee kan maken. Toch schrik ik van zijn angst. Het pak dat ik draag, begon voor mij al te wennen. Even word ik boos van binnen. Waarom mag ik hem niet gewoon zonder deze vermomming ontvangen? De kans dat dit jongetje corona heeft is erg klein. Twee maanden geleden deed ik nog een oproep op social media in verband met het tekort aan mondkapjes voor zorgpersoneel. Nu zou ik het mondkapje en het verstikkende pak wel van me af willen rukken, zodat het bange jongetje mij als mens kan zien. Tegelijkertijd ken ik ook de realiteit aan de andere kant: de ernstig zieken met corona en het vele leed dat erbij komt kijken. Beschermende kleding helpt ons de ziekte niet te verspreiden.
Mijn trukendoos om gerust te stellen lijkt uitgewerkt
Later diezelfde avond komt er nog een moeder op mijn spreekuur met haar zieke baby. Het kindje huilt al een aantal dagen en nachten. Ik zie dat de moeder helemaal uitgeput is van de doorwaakte nachten die ze heeft lopen wiegen met haar kindje. Ik onderzoek het babytje en concludeer dat ik moeder gerust kan stellen. Als huisarts zie ik regelmatig vermoeide ouders met zieke kindjes. Meestal gaan ze, hoewel nog steeds moe, wel gerustgesteld de deur weer uit. Dit keer krijg ik moeder niet goed gerustgesteld. Komt het door het pak dat ik draag? Ik voel me onthand. Mijn trukendoos om gerust te stellen en contact te maken lijkt uitgewerkt.
Als ik na mijn dienst naar mijn auto loop, voel ik me wat ontredderd. Ik voel niet de voldoening die ik meestal heb na een werkdag. Deze avond ben ik me opnieuw bewust geworden van het belang van lichaamstaal. Zorg gaat over zoveel meer dan de juiste diagnose.