Blog#15
Ode aan mijn oma
Over de grootsheid van kleine dingen. Over terug naar mijn wortels en ze omarmen.
Het is de eerste keer dat ik haar zie. Ze gaat in de stoel tegenover me zitten. Nog voordat ik haar welkom kan heten en mijn werkwijze kan toelichten, begint ze meteen te vertellen. Wat schuin zittend in de stoel, kruist ze haar benen over elkaar. Ze praat snel, ik merk dat haar ademhaling hoog zit. Ze neemt nauwelijks pauzes tussen haar zinnen.
Ik luister en observeer. Een verbaal en fysiek sterke vrouw. Ik betrap mezelf op de neiging dat ik mijn best wil gaan doen om haar te laten zien wat ik kan. Tegelijkertijd weet ik dat ik mezelf dan een beetje af moet remmen, om dicht bij mezelf te kunnen blijven. Het maakt me nieuwsgierig wie er schuil gaat achter dit sterke masker.
Na een tijdje onderbreek ik haar. ‘Ga nu eerst eens rustig ademhalen’, zeg ik haar. ‘Zet je beide benen op de grond en neem eens een diepe ademteug’. Ze heeft het nu zelf ook in de gaten. ‘Ohja’, zegt ze, ‘ik ga vaak veel en snel praten als ik het spannend vind.’ Er komt nu een soort mildheid in haar gezicht. ‘Dat is oke’, stel ik haar gerust.
Ik zie dat het haar raakt, als ik zeg dat het oké is. Ze slikt haar tranen weg. Na een zucht vervolgt ze op rustiger toon: ‘Ik wil graag meer mijn kwetsbaarheid laten zien’, zegt ze me, terwijl ze haar tranen wegveegt en zich vervolgens vakkundig herpakt.
Een paar weken later zie ik haar weer. Ze vertelt over hoe ze haar hele leven al worstelt met haar lijf. In de spiegel ziet ze nooit wat ze zou willen zien. Ze heeft veel periodes gehad van gezond eten en veel sporten. Discipline, dat kan ze goed. Maar echt tevreden zijn met zichzelf is nooit het eindresultaat. ‘Maar ik weet wel hoe dat komt hoor.’, vertelt ze. ‘Ik heb een sterke drive meegekregen om prestatiegericht te zijn, maar kreeg ergens ook de boodschap dat het niet snel goed genoeg was. Daar heb ik me best alleen in gevoeld.’
‘Zullen we daar een oefening mee doen?’, vraag ik haar. Ze knikt instemmend. Ik vraag haar te gaan staan in de ruimte. ‘Denk je eens in dat je in een grote spiegel kijkt. Kun je me vertellen wat je ziet?’. Ze vertelt dat ze ontevreden is over haar buik, die trekt meteen de aandacht. Ze kijkt niet echt naar haar gezicht. Het valt me op hoe goed ze kan beschrijven wat er allemaal niet naar haar zin is. Ik ga achter haar staan. Mijn handen leg ik op haar schouders en ik pak haar vast. Daarna vraag ik haar of ze ook een beetje achterover durft te leunen. ‘Dit voelt fijner’, zegt ze.
Haar tranen beginnen te stromen. ‘Vertel eens, wat raakt je zo in deze oefening?’. ‘Ik voel nu dat ik dit zo gemist heb. Dat steuntje in mijn rug. Het mogen leunen. Het gevoel dat het gewoon goed is’. Ze zucht. ‘Ik weet met mijn hoofd al jaren waar dat vandaan komt, maar nu voel ik ook waar het gemis zit.’ Haar gezicht ontspant zich. Het is alsof ik niet meer naar dat masker kijk, maar de persoon echt mag zien die ze erachter verscholen had. Haar stem wordt rustiger, evenals haar ademhaling. Nu kan ik haar echt ontmoeten.
Iets voelen met je lijf, maakt soms dingen zoveel duidelijker dan het snappen met je hoofd.